Corticosteroïden

Corticosteroïden werken glycemie ontregelend, ook als ze lokaal worden toegediend, bvb bij infiltratie van een gewricht. (Uitzondering: inhalatiecorticoïden geven geen glycemie ontregeling).

Volg de glycemie op, vooral de eerste dagen na de opstart. Bij een patiënt die geen zelfcontrole doet kan een thuisverpleegkundige ingeschakeld worden voor enkele metingen voor het ontbijt en avondmaal.

Wanneer men een sterke glycemieontregeling verwacht drijft men de glycemiebehandeling best meteen op. Wacht zeker niet tot de glycemie sterk ontregeld is vooraleer te reageren. Bij een korte corticoïdkuur (bvb depot-corticoïd voor gewrichtsprobleem) kan men wel enkele dagen te hoge glycemiewaarden door de vingers zien.

Praktisch:

Patiënten behandeld met orale antidiabetica

Verhoog de orale antidiabetica, zo hier nog ruimte voor is, of voeg insuline toe. Het insulineschema hangt af van de ernst van de ontregeling en van de mogelijkheden van de patiënt. Complexe schema‘s zijn vaak niet haalbaar bij bejaarde patiënten. Men kan bvb werken met een combinatiepreparaat van een snelle en intermediair werkende insuline (bvb Humuline 30/70), verdeeld over een ochtend- (2/3) en avonddosis (1/3), bvb 8 E voor ontbijt en 4 E voor avondmaal. Pas vervolgens de dosissen aan in functie van de glycemiewaarden. Indien dit schema ontoereikend is, kan naar een complexe insulineschema worden overgeschakeld. Overleg dan met de tweede lijn.

Patiënten behandeld met insuline

Bij patiënten die reeds behandeld worden met insuline zal men vooral de ochtendinsuline (en de middaginsuline indien op een 4 injectie schema) moeten opdrijven, en veel beperkter de avonddosis. Doorgaans zal men de dosissen overdag met 50% en de avonddosis met 20% moeten verhogen.

De duur van de dosisaanpassing hangt af van de toedieningswijze van de corticosteroïden. Bij een intramusculaire of intra-articulaire toediening kan men de insulinedosis vaak al na 4 dagen beginnen afbouwen, maar vaak blijft er enige invloed tot 3 à 4 weken nadien. Bij een therapie met orale corticosteroïden hangt de insulineafbouw af van de afbouwsnelheid van de corticosteroïden en de werkingsduur van het corticosteroidpreparaat (dexamethasone kan nog enkele dagen nawerken). Het afbouwen van de insulinedosis wordt best gelijktijdig gestart met de afbouw van de corticosteroïden.